Sprookjes van de gebroeders Grimm

De gebroeders Grimm waren de Duitse broers en taalkundigen Jacob Ludwig Karl Grimm en Wilhelm Karl Grimm. Jacob (1785-1863) was een Duitse taalkundige. Hij was hoogleraar in Göttingen en Berlijn. Hij deed baanbrekend werk in onder meer delexicografie en de kennis van mythologie en sprookjes. Hij en zijn broer Wilhelm (1786-1859) verzamelden Duitse sagen, die zij publiceerden onder de titel Kinder- und Hausmärchen (1812-1822). In 1852 begonnen zij met het Deutsches Wörterbuch (postuumvoltooid in 1961). Later ontstond de aan de gebroeders Grimm zelf gekoppelde 'sage', waarin werd verteld dat zij jarenlang door de Duitse landen waren getrokken om er de sprookjes te verzamelen. In feite werd dat gedaan door vrouwen uit hogere kringen, die de teksten aan de broers toestuurden.
(bron wikipedia) 

Repelsteeltje
Er was eens een molenaar. Hij was arm maar hij had een mooie dochter. Op een keer kwam hij in gesprek met de koning en om zich een zeker aanzien te geven zei hij tegen hem: "Ik heb een dochter die van stro goud kan spinnen." lees verder... 


Assepoester
Er was eens een heel lief en mooi meisje die na het overlijden van haar vader bij haar gemene stiefmoeder en stiefzusters woonde. De naam van het meisje was Assepoester. Ze woonden in een groot huis in een klein dorpje bij het paleis.lees verder...

 

De wolf en de zeven geitjes
Er waren eens zeven kleine geitjes die met hun moeder diep in het bos woonden. In het bos woonde ook een gemene wolf die graag geitjes at. Op een dag moest moeder naar de stad om wat boodschappen te doen."Passen jullie wel op voor de wolf?" lees verder...

Hans en Grietje
Aan de rand van een groot bos woonde eens een arme houthakker met zijn vrouw en twee kinderen. Het jongetje heette Hans en het meisje Grietje. Ze hadden maar heel weinig te eten, en eens, toen alles erg duur werd in het land, konden ze ook niet meer aan brood komen. lees verder...

Doornroosje
Lang lang geleden, in een ver land woonde een Koning en een Koningin die heel graag een kindje wilden hebben. Toen zij de hoop al bijna hadden opgegeven kregen zij eindelijk een baby prinsesje. De Koning en Koningin noemde haar Doornroosje naar de vele rozenstruiken die door het hele land groeiden. lees verder...

Sneeuwwitje
Er was eens in een ver ver land een heel mooi prinsesje. Het prinsesje woonde alleen met haar vader, de koning nadat haar moeder de koningin was overleden. De naam van het prinsesje was Sneeuwwitje.lees verder...

Roodkapje
Er was eens een lief klein meisje. Iedereen die haar zag moest haar wel lief vinden.Maar haar Oma hield het meeste van haar. Ze deed alles voor haar. Oma had ooit een mooie rode hoofdkap voor het meisje gemaakt. lees verder...


Vrouw Holle
Lang geleden was er een oude chagrijnige vrouw. Ze had twee dochters. Eén van haarzelf en een geadopteerde dochter. De dochter van haarzelf was lui en lelijk. Maar zij was haar lieveling. De geadopteerde dochter werkte hard en ze zag er beeldschoon uit.
lees verder...

Zwaan kleef aan
Lang geleden was er een vader met drie zonen. De vader vond zijn jongste zoon erg dom en noemde hem altijd domoor. Iedereen vond het nogal dom en daarom moest hij de hele dag thuis zitten. Op een dag moest de oudste zoon hout hakken. Van zijn moeder kreeg hij koek en wijn mee. lees verder...