Roodkapje

Er was eens een lief klein meisje. Iedereen die haar zag moest haar wel lief vinden. Maar haar Oma hield het meeste van haar. Ze deed alles voor haar.
Oma had ooit een mooie rode hoofdkap voor het meisje gemaakt. Het meisje vond het zo mooi dat zij hem altijd ophad als zij naar buiten ging en daarom werd zij roodkapje genoemd.
Op een dag zei moeder tegen haar, " Roodkapje, je oma ligt ziek op bed en wil jij deze cake en deze fles wijn naar haar toe brengen. Ga vroeg weg, en als je in het bos komt, wees lief en blijf op het pad anders val je nog en breek je de fles en heb je niks meer voor oma. Als je binnenkomt zeg je oma gedag en ga je niet in alle hoekjes van het huis snuffelen".
"Ik zal doen zoal u vraagt. Moeder" zei Roodkapje

 

Ga hier naar de winkel van Roodkapje

De wolf dacht bij zichzelf dat het wel erg lekker zou zijn om zo een jong meisje op te eten en nog lekkerder als hij haar oma ook erbij kon oppeuzelen.
Hij liep een endje met Roodkapje mee. Na een tijdje zei de boze wolf: "Wat een mooie bloemen hebben ze hier toch staan, zie je dat Roodkapje? En al die vogeltjes die zo mooi zingen heb je die al gehoord? Je loopt er overal aan voorbij zonder het op te merken. Alsof je naar school moet.
Roodkapje keek om zich heen en zag hoe mooi het eigenlijk was in het bos.
Ze bedacht zich dat het wel heel lief zou zijn als zij een bosje mooie veldbloemen voor haar grootmoeder mee zou nemen. Het was toch nog vroeg en ze zou toch wel op tijd bij oma zijn. Ze ging van het pad af en plukte een bloem, maar toen ze deze plukte zag ze weer een andere mooie bloem. En zo ging ze maar door en door steeds dieper het bos in.

Ondertussen rende de boze wolf snel naar het huisje van oma toe.
Daar aangekomen klopte de wolf aan. KLOP KLOP KLOP.
"Wie is daar?" Klonk het uit het huisje.
"Ik ben het, Roodkapje. Ik heb cake en een fles wijn meegenomen voor u, doet u alstublieft open".
"De deur is al open, ik ben te zwak om hem open te doen, duw maar tegen de deur aan" zei oma.

De wolf gooide de deur open en zonder wat te zeggen, rende hij op de bedstee van oma af en slikte haar in één keer door.
Hierna trok hij haar kleren aan en haar nachtmuts en ging in de bedstee liggen wachten tot Roodkapje zou komen.
Ondertussen was Roodkapje door het bos aan het lopen op zoek naar bloemen en toen zij haar armen vol had herinnerde zij zich dat zij naar oma toe moest.
Zij ging weer op weg en bij het huisje aangekomen vond zij het wel raar dat de deur al openstond. In het huisje voelde zij zich niet op haar gemak terwijl ze het altijd juist wel leuk vond bij oma. Ze riep "goedemorgen oma waar bent u?"
Maar ze kreeg geen antwoord.
Bezorgt liep Roodkapje stilletjes naar de bedstee van oma en trok langzaam het gordijn van de bedstee opzij.

Daar lag haar oma met haar nachtmuts over haar hoofd heen getrokken waardoor oma ineens heel anders leek.
"Oma wat heeft u grote oren" zei Roodkapje.
"Dat is om je beter te kunnen horen" zei de boze wolf
"En oma wat heeft u grote handen" ging Roodkapje verder.
"Dat is om je beter te kunnen vastpakken" zei de boze wolf.
"Maar oma wat heeft u een grote mond!" zei Roodkapje.
"Dat is om je beter te kunnen OPETEN" riep de wolf. Meteen sprong hij uit het bed en at ook in één keer Roodkapje op.
De wolf had nu zijn maag flink vol. Zo vol dat hij er moe van werd en in slaap viel in de bedstee van oma en flink aan het snurken ging.

Toen de wolf daar zo lag te slapen en te snurken kwam de jager langs. "Dat kan oma toch niet zijn die zo snurkt? Ik ga maar even bij haar kijken wat er aan de hand is" De jager ging het huisje van oma binnen en zag de boze wolf in de bedstee van oma liggen.
"Zo nu heb ik je gevonden jij gemene boze wolf" zei de jager. "Ik ben al heel lang op zoek naar je"

De jager wilde de boze wolf doodschieten met zijn geweer toen de jager dacht dat de wolf oma wel eens zou kunnen hebben opgegeten. Hij nam een schaar en sneed de buik van de wolf open terwijl hij nog sliep. Ineens sprong Roodkapje uit de buik van de boze wolf. "Oh dank u jager dat u mij heeft gered uit de buik van de wolf. Het was daar zo donker en eng" Hierna kwam ook oma uit de buik. Ze leefde nog maar kon amper meer ademhalen.
Roodkapje en de jager haalde snel wat zware stenen en stopte deze in de buik van de boze wolf en naaide de buik weer dicht.
Toen de boze wolf wakker en hij de jager zag, wilde hij hard wegrennen maar door de stenen in zijn buik viel hij hard op de grond en overleed.
Roodkapje, oma en de jager waren blij dat zij nu van de boze wolf af waren.
Oma at de cake op en dronk van de wijn en herstelde voorspoedig van haar ziekte.
En Roodkapje zou nooit meer van het pad in het bos afgaan en meteen naar oma toe gaan zoals moeder het gezegd had.

EINDE

Ga hier naar de winkel van Roodkapje