Lang geleden was er een vader met drie zonen. De vader vond zijn jongste zoon erg dom en noemde hem altijd domoor. Iedereen vond het nogal dom en daarom moest hij de hele dag thuis zitten
Op een dag moest de oudste zoon hout hakken. Van zijn moeder kreeg hij koek en wijn mee. Onderweg naar het bos kwam hij een oude man tegen. De man vroeg hem smekend: "Ik heb zo een honger en een dorst, mag ik alstublieft een slokje wijn van je en een stukje van je koek?". De zoon wilde niks van de man weten en zei:"Ik ga je niks van mijn wijn en koek geven andere hou ik zelf niks over"
De zoon ging weer op weg en vond al snel een mooie boom die hij om wilde hakken. Toen hij hem om wilde hakken, verrekte hij echter zijn arm. Het was de wraak van de oude man. Hij ging toen maar naar huis waar hij verzorgd werd.
De tweede zoon ging de volgende dag hout hakken. Ook hij kwam de oude man tegen. De tweede zoon gaf hem ook niks en toen hij een boom om wou hakken sloeg hij met de bijl in zijn been. Ook hij moest naar huis zonder hout.
Ga hier naar de winkel van Zwaan kleef aan
Het was inmiddels de derde dag en nog steeds was er geen hout. De jongste zoon moest toen toch maar op pad. Niemand geloofde dat de jongste zoon wel met hout zou terugkomen. Hij kreeg dus ook maar een zwart geblakerde koek mee en oud bier. De jongste zoon kwam de oude man ook weer tegen. Ook dit keer vroeg de oude man om een stuk koek en een slok wijn.
"Ik heb alleen een zwart geblakerde koek en oud bier maar ik zal het met je delen oude man". De oude man was hier heel gelukkig mee en beloofde domoor dat hij beloond zou worden. "Loop 20 meter verder en daar staat een hoge boom. Als je die omhakt zul je zien dat hij hol is en daar zit je beloning in. De oude man had dit nog niet gezegd of hij was alweer verdwenen.
Domoor had nooit een boom omgehakt maat het lukte hem toch snel om hem om te hakken. In de holle boom vond hij een gouden zwaan. De zwaan was te zwaar om in een keer naar huis te dragen dus bleef hij slapen in een herberg. De herbergier had drie dochters die alle drie een veer van de zwaan wilde hebben
Toen domoor die avond ging slapen kwam eerst de oudste dochter binnen. Ze pakte de vleugel van de zwaan vast, maar de vleugel bleef vastplakken. De middelste dochter kwam de oudste zoeken omdat ze wel erg lang wegbleef. Ze zag haar zuster aan de zwaan vast zitten en wilde haar lostrekken maar zij bleef ook vastzitten. De derde dochter kwam ook kijken en ondanks dat de twee andere riepen dat ze hen niet moest aanraken deed ze het toch en ook zij zat toen vast. De volgende ochtend werd domoor wakker en trok zich niks aan van de drie zusters en nam de zwaan mee met alle drie de zusters eraan vastgekleefd.
Domoor liep met de zwaan en de zusters door het dorp en daar kwam hij de dominee tegen. Hij vond het maar onfatsoenlijk dat de drie zusters zo achter domoor aan liepen. Hij pakte de derde dochter vast maar ook hij bleef vastplakken
Hierna kwam nog een man en een vrouw aanrennen. Het was vandaag de dag van hun trouwen en de dominee zou het huwelijk inzegenen. "Dominee u moet ons nog trouwen". Zij probeerde de dominee los te trekken maar ook zij bleven vastplakken. En zo kwamen er steeds meer bewoners aanrennen en bleven ook zij allemaal vastkleven.
De stoet kwam in de stad waar de koning met de verdrietige dochter woonde. Het lukte niemand om haar aan het lachen te maken en diegene die het lukt mocht met haar trouwen. Ze keek net uit het raam toen zij de stoet achter domoor aan zag lopen. Ze barste uit in een lachen, zoiets raars had ze nog nooit gezien. Ze vond het zo grappig dat ze niet meer kon stoppen, De koning hield zijn belofte en domoor trouwde met de prinses en zij lachte nog heel lang en heel gelukkig.
EINDE