De drie kleine biggetjes

Er was eens oude zeug met drie kleine biggetjes, en aangezien zij niet genoeg had om hen te onderhouden, stuurde zij hen de wijde wereld in om hun fortuin te zoeken.
De eerste die ging ontmoette een mens met een bundel stro, en zei:"alstublieft meneer, geef mij dat stro om een huis te bouwen".
De man gaf het kleine biggetje waar hij om vroeg , en het kleine biggetje bouwde een huis.
Weldra kwam er een wolf langs, klopte op de deur, en zei:"Klein biggetje, klein biggetje, laat me binnen"
Het biggetje antwoordde:
"Nee, nee, geen haar op mijn hoofd die daaraan denkt"
De wolf antwoordt: "Dan zal ik huffen en puffen en ik zal je huisje omblazen"
Dus hij hufde en hij pufte, en hij blies zijn huis omver, en at het kleine biggetje op.

 

Ga hier naar de winkel van de drie biggetjes 


Het tweede kleine biggetje ontmoette een mens met een bundel hout en zei:
"alstublieft meneer, geef mij dat hout om een huis te bouwen".
De man gaf het kleine biggetje waar hij om vroeg , en het kleine biggetje bouwde een huis.

Weldra kwam de wolf langs, klopte op de deur, en zei:
"Klein biggetje, klein biggetje, laat me binnen"
Het biggetje antwoordde:
"Nee, nee, geen haar op mijn hoofd die daaraan denkt"
De wolf antwoordt:
"Dan zal ik huffen en puffen en ik zal je huisje omblazen"
Dus hij hufde en hij pufte, en hij blies zijn huis omver, en at het kleine biggetje op.
Het derde kleine biggetje ontmoette een mens met een lading bakstenen en zei:
"alstublieft meneer, geef mij die bakstenen om een huis te bouwen".


De man gaf het kleine biggetje waar hij om vroeg , en het kleine biggetje bouwde een huis.
Weldra kwam de wolf langs, zoals bij de andere biggetjes en klopte op de deur, en zei:
"Klein biggetje, klein biggetje, laat me binnen"
Het biggetje antwoordde:
"Nee, nee, geen haar op mijn hoofd die daaraan denkt"
De wolf antwoordt:
"Dan zal ik huffen en puffen en ik zal je huisje omblazen"
Dus hij hufde en hij pufte, en hij hufde en hij pufte, en hufde en hij pufte, maar hij kon het stenen huisje niet omver blazen.
Toen hij door had dat het niet werkte zei hij tegen het kleine biggetje:
"Klein biggetje, ik weet waar er een aardig gebied van knolrapen"
"waar?" zei het kleine biggetje.
" oh, op het erf van Mevrouw Smid, en als je klaar staat morgenochtend dan kom ik je ophalen. Dan gaan we samen, en halen we er een paar voor het middageten."
"is goed," zei het kleine biggetje, "ik zal klaar staan. Wanneer ben u hier?"
"oh, morgenochtend om zes uur."

Het kleine biggetje was slimmer dan de wolf en stond al om vijf uur op en haalde de knolrapen op nog voordat de wolf weer bij zijn huisje kwam.

Toen de wolf om zes uur bij het huisje van het biggetje stond vroeg hij:
"Klein biggetje, ben je klaar om te gaan?"
Het kleine biggetje zei:" klaar! Ik ben alvast geweest en ben alweer terug en heb een flinke pan voor het middageten"
De wolf voelde zich zeer boos toen hij dit hoorde, maar dacht dat hij het kleine biggetje wel op een andere manier te slim af kon zijn dus zei hij:
"Klein biggetje, ik weet waar er een goed gevulde appelboom is"
"waar?" vroeg het biggetje.
"Bij de Tuin van mevrouw Vrolijk" antwoordde de wolf, " en als u me niet in de maling zult nemen zal ik morgen om vijf uur bij je zijn en gaan we appels plukken".
Het kleine biggetje stond al om vier uur op en ging appels plukken, hopend dat de wolf niet al bij zijn huisje zou zijn voordat hij weer terug was.

Maar het was een eind lopen en hij moest ook nog in de boom klimmen om te appels te kunnen plukken. Net op het moment dat het biggetje weer uit de boom wilde klimmen kwam de wolf eraan gelopen, wat , zoals u zich wel kunt voorstellen, het biggetje erg bang maakte.
Toen de wolf onder de boom stond zei hij:

"Klein varkentje, wat nu ! bent u hier vóór mij? Zijn zij lekkere appels?"
"ja, heel lekker" zei het kleine varkentje. " ik zal u er een paar toe werpen"
En hij wierp de appels zo ver weg dat hij tijd had om snel uit de boom te klimmen en hard naar huis te rennen.

De volgende dag kwam de wolf opnieuw bij zijn huisje, en zei tegen het kleine varkentje:
"klein varkentje, er is een markt in het dorp vanmiddag, zullen wij gaan?"
"oh ja," zei het kleine varkentje, " ik zal zeker mee gaan, wanneer zal ik klaar staan?"
"Om drie uur, " zei de wolf.

Zo ging het kleine varkentje vóór de afgesproken tijd al op weg, zoals gebruikelijk.
Op de markt kocht hij een boterkarnton, waarna hij op weg naar huis ging, toen hij de wolf aan zag komen.
Hij wist niet precies wat hij moest doen.
Het kleine varkentje verborg zich toen maar snel in de karnton en rolde zichzelf in de karnton van de heuvel af. De wolf zag de karnton op zich afrollen en werd hier zo bang van dat hij hard naar huis rende.

De wolf ging daarna naar het huis van het kleine varkentje , en vertelde hem hoe bang hij was geworden van een groot rond ding dat onderaan de heuvel voorbij hem kwam.
Toen zei het kleine varken:
" Hah, maakte ik u bang toen? . Ik was naar de markt geweest en een had boterkarnton gekocht, en toen ik u zag, ging ik in de karnton zitten , en rolde van de heuvel naar beneden."

 

De wolf was zeer boos, en verklaarde dat hij het kleine varkentje zou opeten, en dat hij door de schoorsteen zou klimmen en hem wel zou krijgen. Toen het kleine varkentje zag wat hij wilde doen, hing hij een pot vol heet water boven een hoog opgestookt vuur.

De wolf die door de schoorsteen kwam zag de pot te laat en viel in het kokende water.

Het varkentje kookte de wolf en at hem op voor het avondmaal.
En zo leefde het kleine varkentje nog lang en gelukkig.

EINDE

Ga hier naar de winkel van de drie biggetjes