`
Eens werd de hele provincie Myra waar het bisdom van Sint Nicolaas onder hoorde, door een geweldige hongersnood geteisterd. Niemand had ook nog maar iets te eten. De mensen lagen te verhongeren op straat.
Nu vernam Sint Nicolaas dat er schepen in de haven laggen, boordevol met graan.
Sint Nicolaas springt meteen op zijn schimmel en in galop rijd hij naar de haven toe. Als hij daar komt ziet hij sjouwersknechten bij de schepen. "Beste mannen," Zei de Sint "zouden jullie de uitgehongerde bevolking niet te hulp kunnen komen. Al lieten jullie maar per schip zo'n honderd baal graan op de kade staan, dan kan de bevolking weer eten en op kracht komen".
Maar de sjouwersknechten zeiden: "Vader, dat durven we niet. Want toen we uitvoeren uit Alexandrië, is onze lading precies afgewogen en die moeten we in dezelfde hoeveelheid afleveren bij de graanschuren van de staat."
De goedheilig man antwoordde hun: "Doe toch maar wat ik je zeg. En ik beloof je dat de douanebeambten van de staat geen greintje minder zullen aantreffen in de lading."
De mannen twijvelden maar lieten toch maar de 100 balen per schip achter voor de bevolking.
Op de plaats van bestemming aangekomen, leverden zij alle graan af in de graanschuren en het was inderdaad precies de hoeveelheid die in Alexandrië was afgewogen.
Ze realiseerden zich dat dit een wonder was, en begonnen het overal rond te bazuinen en vertelde iedereen die zij maar tegenkwamen dat Sinterklaas dit wonder had volbracht.
Het graan dat ze bij hem hadden achtergelaten, was intussen door Nicolaas uitgedeeld.
Ieder kreeg naar precies naar behoefte. De bevolking kon er zelfs nog twee jaar lang van eten, en zelfs dan was er nog genoeg over om ook weer een rijke oogst te hebben de daarop volgende jaren.
EINDE