Lang geleden woonde een familie eend op de boerderij, en Moeder Eend was aan het broeden op een paar nieuwe eieren. Op een mooi ochtend waren de eieren uitgebroed en er sprongen zes vrolijke eendjes uit. Maar een ei was groter dan de rest, en het duurde lang voordat deze uitkwam. Moeder Eend kon zich niet herinneren dat zij zeven eieren had gekregen.
Hoe is het daar? TOCK!TOCK! De kleine gevangene was aan het prikken in zijn schelp. "Heb ik verkeerd geteld?" Vroeg Moeder Eend zich af. Maar voordat ze de tijd had om na te denken kwam het laatste ei dat toch eindelijk uit. De moeder eend keek bezorgt naar de vreemd eendje met grijze veren in plaats van gele veren.
Ga hier naar de winkel van het Lelijke Eendje
De eendjes groeide snel op, maar moeder eend maakte zich toch zorgen "Ik kan niet begrijpen hoe dit lelijke eendje van mij kan zijn!" zei ze tegen zichzelf en schudde haar hoofd terwijl ze naar het lelijke eendje keek. Nou, het grijze eendje was zeker niet mooi, en omdat hij veel maar at dan zijn broers, was hij ze al snel ontgroeid. Naarmate de dagen voorbij gingen, werd het arme lelijke eendjemeer en meer ongelukkig. Zijn broers wilde niet met hem spelen, hij was zo onhandig, en iedereen op het erf mensen lachten hem uit. Hij voelde zich verdrietig en eenzaam, terwijl de Moeder Eend haar best deed om hem te troosten. "Arme kleine lelijke eendje!" zei ze. "Waarom ben je zo anders dan de anderen? ' En het lelijke eendje voelde zich slechter dan ooit. In het geheim huilde 's nachts. Hij voelde dat niemand hem wilde. "Niemand houdt van mij, ze plagen me! Waarom ben ik anders dan mijn broers?" Toen op een dag, bij zonsopgang, liep hij weg van het erf. Hij stopte bij een vijver en begon aan al de andere vogels de vraag te stellen. "Weet jij van andere eendjes met grijze veren zoals de mijne? ' Maar iedereen schudde hun hoofd in minachting. "Wij kennen niemand zo lelijk als jij." Het lelijke eendje verloor de hoop niet en bleef aan iedereen vragen. Hij ging naar een andere vijver, waar een paar grote ganzen waren en deze gaven hem hetzelfde antwoord. Ze waarschuwde hem: "Blijf niet hier. Ga weg. Het is hier gevaarlijk Er zijn mannen met geweren hier!." Het eendje had spijt dat hij ooit het erf had verlaten het.
Toen op een dag, zijn reizen hadden hem bij een oude boerderij gebracht van een oud vrouwtje. Zij dacht dat hij een verdwaalde gans was. Zij greep hem beet "Ik zal hem in dit hok zetten. Ik hoop dat het een vrouwtje is en zij voor mij eieren gaat leggen!" zei de oude vrouw, wiens gezichtsvermogen erg slecht was. Maar het lelijke eendje legde geen enkel ei. De kip maakte hem angstig. "Wacht maar! Als je geen eieren legt zal de oude vrouw je nek omdraaien en stopt je zo in de pot!" En de kat deed ook mee met het lelijke eendje angstig maken "! Hee Hee Ik hoop dat de oude vrouw jou gaat koken, dan kan ik knagen aan je botten!" Het arme lelijke eendje was zo bang dat hij zijn eetlust verloren, maar de oude vrouw bleef hem voeren met voedsel en mopperde: "Als je geen eieren legt dan kan ik je tenminste vetmesten!" "Oh, lieve help" kreunde het nu bange eendje. "Ik ga eerst van angst sterven! En ik hoopte zo dat iemand van me zou houden!"
Op een avond, stond de deur van het hok een kier en het lelijke eendje ontsnapte. Opnieuw was hij helemaal alleen. Hij vluchtte zo ver weg als hij kon, en bij het ochtendgloren, bevond hij zich in een dik bed van riet. "Als niemand me wil, dan verberg ik me hier wel." Er was genoeg voedsel, en het eendje begon zich al wat gelukkiger te voelen ook al was hij eenzaam. Op een dag bij zonsopgang, zag hij een vlucht van prachtige vogels overkomen. Wit, met lange slanke nek, gele snavels en grote vleugels. 'Kon ik maar zo zijn, al was het maar voor een dag! "zei het eendje vol bewondering.
Winter kwam en het water in het riet bed bevroor. Het arme eendje verliet zijn huis in het riet om voedsel te zoeken in de sneeuw. Hij zakte uitgeput op de grond, maar een boer vond hem en zette hem in zijn grote jaszak. "Ik zal hem meenemen naar huis voor mijn kinderen. Ze zullen hem verzorgen. Arme ding, hij is bevroren!" Het eendje werd overladen met vriendelijke zorg in het huis van de boer. Op deze manier was het lelijke eendje in staat om de bitter koude winter te overleven. Echter door de lente was hij inmiddels zo groot dat de boer besloot:"Ik zal hem bevrijdde bij de vijver!" Het was toen dat het eendje zichzelf voor het eerste zag weerspiegeld in het water. 'goedheid, wat ben ik veranderd, ik herken mezelf bijna niet! " De vlucht van de zwanen uit het zuiden kwam op dat moment weet over en landen in de vijver. Toen het eendje hen zag besefte hij dat hij ook een zwaan was, en al snel had hij vrienden gemaakt. "Wij zijn zwanen zoals jij!" zeiden ze, "Waar ben je al die tijd geweest?” "Het is een lang verhaal," antwoordde de jonge zwaan, nog steeds verbijsterd. Nu zwom hij statig met zijn collega zwanen.
Op een dag hoorde hij kinderen op de oever van de rivier uitroepen: "Kijk eens naar die jonge zwaan Hij is de mooiste van allemaal!" En hij barstte bijna van geluk.
EINDE